Heel wat Belgische, Nederlandse en Engelse karpervissers trekken jaarlijks naar het land van brood en wijn om daar hun geluk te gaan beproeven op de vele al dan niet bekende (betaal)wateren.
Heel wat Belgische, Nederlandse en Engelse karpervissers trekken jaarlijks naar het land van brood en wijn om daar hun geluk te gaan beproeven op de vele al dan niet bekende (betaal)wateren. Wat vaak vergeten wordt, is dat Frankrijk naast de schitterende plassen meren, ook een netwerk van kanalen en rivieren bevat. Van uitgestrekte rivierstelsels tot pittoreske kanaaltjes, je vindt er van alles wat. Laat het net dit laatste type water zijn waar ik gek op ben geworden. Vooral de kleine, heldere, wierrijke kanaaltjes worden al te vaak voorbijgereden door buitenlandse karpervissers. Wat velen niet weten, is dat deze vaak onbekende schatten herbergen. Vissen zonder naam, die nauwelijks een haak gezien hebben in hun leven. In dit artikel ga ik wat dieper in op de tactieken en technieken die ik toepas op deze allesbehalve makkelijke visserij.
Op quasi alle kleine kanaaltjes in Noord-Frankrijk zwemmen schitterende maagdelijke vissen zoals deze 19,8 kilo zware spiegel.
De visserij op kleine wierrijke kanaaltjes is zeker niet voor iedereen weggelegd. Het vergt een doordachte aanpak en tactiek om te slagen op dit type water. De grootste fout die je kan maken is dat je je gaat vastpinnen op één stek. Vaak is dit een stek die heel toegankelijk en makkelijk is van waaruit dan statisch gevist wordt. Dit zijn veelal ook de stekken waar de eventuele locals ook aan de slag gaan. Uiteraard zal je er vroeg of laat je visje vangen, maar indien je meer open minded te werk gaat, valt er veel meer uit te halen. Het allerbelangrijkste bij deze visserij is het zoeken naar de vis. Voor mezelf neem ik het standpunt in dat ik niet begin met vissen vooraleer ik een teken van karper gezien heb. Vaak trekt zowat het volledige bestand in een grote school rond. Wanneer je dan enkele kilometers verderop zit, kan je lang wachten op een aanbeet… Stap of fiets zoveel mogelijk kilometers kanaal af, om zo een idee te hebben van waar de meeste vis zich ophoudt. De vissen zijn vaak niet te moeilijk te spotten, en éénmaal je ze gevonden hebt laten ze zich ook vrij makkelijk verschalken. Uiteraard kan je direct instant aan de slag gaan, maar wat ikzelf graag doe is eerst wat aas verspreiden en de vis alsnog wat rust geven. Probeer je ook niet blind te staren op één sluisstuk. Zoek de vis op meerdere sluisstukken en voer ze allemaal aan. De namiddagen spendeer ik steevast aan het zoeken naar vis. In de avond, wanneer het bootverkeer stilvalt, voer ik de plekken aan waar ik de vis tijdens de middag had kunnen spotten. Het is een feit dat de karpers vrij veel rondtrekken op dit soort water, maar vaak zal je zien dat je ze meestal op dezelfde plekken kan terugvinden. Wanneer je op dit soort plekken begint met voeren, blijven ze meestal makkelijk hangen. Het komt er dus op neer om op meerdere sluisstukken de vis te zoeken, verschillende stekjes aan te voeren, en deze dan één voor één af te vissen. Wees er je ook bewust van dat onze vriend karper zich het liefst ophoudt in vrij ontoegankelijke stukken waar ze kunnen genieten van hun rust.
Qua voer en aas moet je niet al te moeilijk doen. Ga bij voorkeur aan de slag met een mix van aassoorten om zodoende een groter deel van het bestand aan te spreken. Zoals eerder vermeld gaat het vaak om nauwelijks eerder belaagde karpers. Op de juiste plek aangeboden zal de vis niet moeilijk over de streep te trekken zijn om te gaan azen. Wat ik wel heel belangrijk vind, is het gebruik van partickels. Vooral tijgernoten en hennep worden vrij snel geaccepteerd, en als natuurlijk voedsel gezien. De resultaten van boilies wegen vaak niet op tegenover de resultaten van tijgernoten. Bijkomend voordeel van partickels is dat deze mooi bovenop wierbedden blijven liggen waar boilies er wel doorheen zakken. Ik kies meestal voor een mix die voor de helft bestaat uit tijgernoten en hennep, aangevuld met verschillende types en diameters boilies, en mais en pellets. Met deze ingrediënten heb je al een zeer goede vrij betaalbare mix die zowat alle karpers zal aanspreken. Aangezien het voer er bij deze intensieve visserij vlotjes doorgaat, is dit dan ook een mooi bijkomend voordeel.
Wees niet te zuinig op voer, maar hou er rekening mee dat elk sluisstuk anders is. Hoewel het om hetzelfde kanaal gaat, kan je het in principe zien als verschillende wateren. Niet alleen in bestand verschillen de meeste sluisstukken, maar ook in omstandigheden zoals wiergroei en helderheid. Vaak is het zo dat zelf de types vis onderling enorm gaan verschillen. Een perfect voorbeeld hiervan is het kanaaltje wat ik voor het laatst beviste. Op het ene stuk vingen we een massa kleine schubjes met hier en daar een oude bleke spiegel. Op het andere stuk waar er veel meer wier aanwezig was, zwom er veel minder vis, maar waren het wel allemaal bakken van spiegels die allen vrij donker van kleur waren. Het is vanzelfsprekend dat je je voerhoeveelheden hier ook dient op aan te passen. Ook het witvisbestand is van groot belang en nooit hetzelfde op verschillende sluisstukken. Vooral de vele kopvoorns en brasemhybriden zorgen voor wat hinder. Het is belangrijk om je voerhoeveelheden op al deze onderlinge verschillen aan te passen per sluisstuk.
Bij het voeren zelf is het vooral belangrijk dat je niet te geconcentreerd te werk gaat. Ik kies er altijd voor om een strook van een 100 tal meter aan te voeren. Hierbij komt zowel voer onder eigen kant, als aan de overkant, als in de vaargeul. Op de hotspots waar ik van plan ben om de hengels te plaatsen voer ik dan wel iets meer en iets geconcentreerder.
Wat rigs en and-tackle betreft zijn er slechts twee zaken belangrijk; simpel en sterk. De meeste kanaalvissen zijn (nog) niet dressuurgevoelig, dus ingewikkelde rigs en montages kun je beter thuislaten. In plaats daarvan is het wel belangrijk om zo veel mogelijk zwakke schakels te vermijden. Kanaalvissen is en blijft ruw vissen, waarbij je materiaal soms zware klappen krijgt. Buiten de soms scherpe taluds, randen en obstakels zitten er veelvuldig mosseltjes en schelpen in het wier die je lijn in een mum van tijd naar de vaantjes helpen. Daarnaast is het ook belangrijk dat het materiaal heel wat druk aankan. Vooreerst begint het bij een sterke hoofdlijn, ik zou opteren voor een minimum van 0,40 millimeter. Zelf maak ik graag gebruik van 0,45. Zo weet ik absoluut zeker dat mijn hoofdlijn me nooit in de steek zal laten, ook niet onder zware omstandigheden. De volgende schakel is een tiental meter voorslag. Deze krijgt het vaak zwaar te verduren aangezien de laatste meters het meest in contact komen met zaken die de hoofdlijn kunnen beschadigen. Daarnaast dient deze ook om het insnijden te voorkomen bij het druk zetten met de hand, wanneer een vis vast zit in het wier. Hiervoor zou ik gebruik van minimaal 0,60 millimeter nylon. Het volgende in het rijtje is een leadcore leader van ongeveer een meter lang. Naast de zekerheid dat de laatste meter vastgepind tegen de bodem ligt, is dit ook handig om te weten wanneer je vlakbij de vis komt bij het handmatig drillen vanuit de boot. Qua loodsystemen hou ik het zeer simpel. Enerzijds een helikopter montage waarbij ik de hoogte van de beat aanpas aan de dikte van het wier, en anderzijds een gewone loodklip montage om op de cleane spots te presenteren.
De visserij op wierrijke kanaaltjes vergt een aangepaste aanpak. Eenmaal je een vis gehaakt hebt, zal deze zich vrij snel vastzwemmen in het aanwezige wier. De fout die je niet mag maken is om dan extreem veel druk te gaan zetten op de vis. Hou liever gewoon spanning op de lijn en stap rustig de zodiak in. Probeer de vis ook niet af te blokken maar laat hem maar vast zwemmen in het aanwezige wier. Vaar nadien rustig naar de vis tot op het punt waar de lijn in het wier verdwijnt. Nu is het zaak om de hengel neer te leggen en de lijn vast te nemen met de handen. Zet druk en pluk het wier van de lijn en baan je een weg naar de vis, tot je op het punt komt waar de lijn loodrecht naar beneden gaat. Daar aangekomen zal je vaak ook contact voelen met de vis. Een dikke voorslag helpt om het insnijden van de lijn in je handen te voorkomen. Ikzelf maak gebruik van een voorslag met een diameter van 0,65 millimeter. Wat je dan nog rest, is druk zetten met je handen tot je het bovenste stuk van de leader kan vastgrijpen. Dan is het zaak om snel te handelen. Veelal wanneer je dan druk gaat zetten zal de vis één keer bovenkomen en dan schrikken en er weer proberen van door te gaan. Snel handelen is dan aan de orde en probeer de vis te scheppen van zodra deze voor de eerste maal bovenkomt. Anders kan je weer van vooraf aan beginnen… Een absoluut voordeel bij deze techniek is het gebruik van een landingsnet voor snoek. Omdat deze geen netkoord bevatten en een volledig kader hebben uit metaal, zijn deze veel makkelijker onder een karper te brengen wanneer deze bovenkomt. Wanneer je met een traditioneel landingsnet aan de slag gaat, zal je vaak het probleem hebben dat het net moeilijk naar boven te brengen is doordat de netkoord onder het wier blijft steken. Dit geeft de karper vaak nog de tijd en ruimte om er weer vandoor te gaan, en uiteraard wil je de karper bij de eerste poging in de net hebben. Zeker wanneer er al heel wat druk is uitgeoefend op het materiaal…
Eénmaal in het net breng ik de vis altijd eerst aan boord alvorens ik terug vaar. Let wel goed op, want het gaat om een niet afgedrilde vis die nog heel wat energie over heeft. Het spreekt voor zich dat deze techniek van vis drillen enkel voor volledig dichtgegroeide kanaaltjes geldt. Veel fun van de dril heb je er wel niet aan, maar uiterst effectief is het wel. Tijdens mijn laatste sessie, waarin ik meer dan 40 vissen wist te landen, heb ik er geen enkele verspeeld door toedoen van wier. Dit terwijl het succesvol landen van een vis op de sluisstukken die ik beviste op het eerste zicht onmogelijk lijkt. Begin wel niet op dit soort water indien je niet beschikt over een degelijk bootje. De veiligheid van onze gevinde vrienden staat nog steeds voorop.
Ik neem jullie nog even mee naar enkele memorabele momenten die ik mocht beleven de afgelopen maanden.
We kuieren al enkele dagen langs de oevers van een prachtig klein kanaaltje, wanneer ons oog valt op een nieuw onbekend sluisstuk. De eerste vissen zijn reeds gevangen, en we voelen dat het wel eens een bijzondere sessie zou kunnen worden… Eénmaal aangekomen bij het nieuwe stuk, struinen we eerst de oevers af op zoek naar potentiele hotspots en tekenen van karper. Het eerste stekje wat ons in het oog springt is een klein bruggetje, van waarop we perfect de bodem kunnen zien doorheen het heldere water, en dit over een vrij lange afstand. Hoewel er geen spoor van karper te bekennen valt, merken we de mooie zandplaten op die zich aan beide zijden van het brugje uitstrekken. Dit moet een hotspot zijn! Het is duidelijk dat onze vriend karper er regelmatig op visite komt. Indien niet zouden de plaatjes bedekt zijn met een mat van wier, zoals dit overal elders het geval is. Vol goede moed verspreiden we aan beide zeiden van het brugje, bovenop de plaatjes, maar ook in en tussen het wier in de kant, een aantal kilotjes van onze smikkelmix. “Morgen zien we wel wat er nog van over is.” Verder voeren we nog één stekje aan, en vissen een succesvolle nacht op het nabijgelegen sluisstuk. De volgende dag zijn we weer terug, en… we kunnen nauwelijks geloven wat we mogen aanschouwen. Overal waar we kijken zien we vissen zwemmen en azen. De zandplaten en de wierrijke kanten zijn veranderd in een stoffig tafereel. Waar we de voorgaande dag geen enkele vis konden waarnemen, zien we er nu wel dertig. Van oude brede spiegels tot kleine schuchtere schubjes, van alles zien we passeren. Onze mond valt letterlijk open, en als twee drugaddicts die de coke nabij zijn, staren we naar beneden.
Geen tijd te verliezen! Met het verlangen om een van deze juweeltjes in onze handen te mogen houden, tuigen we de hengels één voor één op. Mijn vismaat kiest voor twee ronnies op de plaat aangeboden aan de rechterkant. Ik daarentegen kies voor één ronnie om bovenop het wier te vissen aan een helikopter montage. Met mijn andere hengel ga ik voor het grove geschut. Mijn vismaat kijkt me bedenkelijk aan wanneer hij me een een twintig millimeter boilie en een vijftien millimeter pop-up op de hair ziet schuiven. Ik ben me er van bewust dat dit voor velen onder jullie als ‘standaard’ zal gezien worden, maar je moet weten dat ik normaal altijd voor zo klein mogelijk ga. Ik ben namelijk van oordeel dat dit veel attractiever is. Mijn vismaat deelt deze mening. Je zou het egoïstisch kunnen noemen, maar na het zien van de oude spiegels tussen al die torpedo schubjes, wou ik toch wat selectiever te werk gaan. Alle vier de hengels worden secuur ingelegd en van bovenop de brug worden telkens aanwijzingen gegeven, en wordt bijgevoerd. Na de laatste hengel nemen we beiden plaats bovenop de brug. Mijn snowman staat prompt te blinken bovenop de zandplaat, en de felle pop-up springt ons direct in het oog. Enkele mini schubjes slagen direct aan het azen op de zopas gedekte tafel. Deze vissen nemen telkens enkele hapjes voer, om dan zenuwachtig weg te schieten. Mijn oog valt echter op een zwarte schim wat verderop die beduidend rustiger en groter is dan zijn soortgenoten. Deze einzelgänger heeft duidelijk al heel wat meer jaartjes op zijn teller staan. Het is de eerste goeie schub die we mogen waarnemen op dit nieuwe stuk. Telkens opnieuw zien we de vis van ver langs de wierrand naar ons toe komen, om dan enkele boilies te nemen vanop de zandplaat, en dan weer weg te cirkelen en te verdwijnen. Plots stevent hij recht op mijn snowman af… “Ja, … Ja,… In godsnaam! Hij pakt em!…” De dikke schub zuigt het zaakje naar binnen, om het daarna doodleuk weer uit te spuwen en op zijn gemakje weg te zwemmen. Beduusd sta ik op de brug. “Ik had het je nog gezegd, met de ronnie had je hem.” De woorden van mijn vismaat zijn nog niet koud of de schub keert om en stevent weer recht op de zandplaat af. Zonder argwaan zuigt hij weer mijn snowman naar binnen, maar dit keer gaat het wel goed. Twee keer met de kop schudden en er dan als een pijl vandoor schieten. De beetverklikker schreeuwt het uit, en als een gek storm ik naar beneden om de woeste schub af te drillen. Na enkele hachelijke momenten kan ik het net onder deze oude dame schuiven. Het beeld van de schub die mijn rigje naar binnen zoog en zichzelf haakte, staat op mijn netvlies gebrand. Hiervoor doe je het… Voor momenten als deze ben ik karpervisser…
Kort na het terugzetten volgt een dubbelrun, en de rest van de nacht resulteert in weinig slaap en veel actie. Stuk voor stuk juweeltjes zonder naam, die ongestoord hun rondjes zwemmen in niemandsland…
In dit verhaal neem ik jullie opnieuw mee naar het fameuze ‘nieuwe sluisstuk’. Na de eerst succesvolle nacht beslisten we om ook de andere stek die we aangevoerd hadden een kans te geven. Het gaat om een klein kommetje dat quasi volledig begroeid is met wier dat tot aan de oppervlakte rijst. Enkel onder de kant en in de vaargeul heb je te maken met een onbegroeide gang. Het spreekt voor zich dat de karpers dit als snelweg gebruiken. Je moet wel weten dat de omstandigheden van dit stekje niet te vergelijken waren met die aan de brug. Daar je aan de brug over het algemeen vrijuit kan drillen, moet je in dit kommetje bij elke run de boot in. Daarnaast beslisten we om er overdag aan de slag te gaan, terwijl we de brugstek tijdens de nacht de kans hadden gegeven. De reden hiervoor is, omdat het ons de voorgaande dagen was opgevallen dat een groot deel van het bestand overdag in dit kommetje ligt te ‘chillen’.
Bij aankomst aan het stekje maken we geroutineerd eerst onze inspectieronde. We slagen er in om verschillende vissen te spotten, en van het voer valt werkelijk geen kruimeltje meer te bespeuren onder de kant. Na het plaatsen van de hengels volgt al vrij snel de eerste run, wat resulteert in een klein schubje. Daarna blijft het akelig stil, wat niet in verband staat tot de hoeveelheid vis die we kunnen waarnemen. De groepjes vissen banen zich steeds een weg over het wier dat tot een halve meter onder de waterspiegel prijkt. Dit zet me aan tot denken, en ik besluit om iets nieuws te proberen en het anders aan te pakken. Na het zien van enkele goeie vissen boven het wier, overloop ik mijn opties om net op deze plaats mijn haakaasje aan te bieden. Velen denken in dit soort situaties direct aan de chod rig. Dit lijkt me echter niet ideaal, omdat het gaat over meer dan anderhalve meter wier, en er hard gedrild moet worden. Daarnaast wil ik liever mijn aasje lager tegen het wier presenteren. Vastberaden draai ik een hengel binnen. De standaard montage moet plaats ruimen voor een klein scherp ronnie rigje gevist aan een korte boom sectie, dat over een lange leader vrij kan bewegen. De gedachtegang hierachter is dat bij contact met het water de pop-up genoeg drijfvermogen heeft om zich een weg over de leader te banen en bovenop het wier tot rust te komen. Dit terwijl het lood tot op de bodem in de vegetatie wegzakt. Als aas kies ik voor een zwaar gesoakt bijgesneden 12 millimeter pop-upje. Ik snij net zoveel weg tot wanneer het aasje onder het gewicht van het haakmaatje zes net begint te zinken. Op die manier is er geen extra verzwaring benodigd, waar ik eigenlijk nooit een fan van ben. Met een welgemikte worp plaats ik de rig als single hookbait net op de rand waar ik de vissen zag zwemmen. Ik ben nog bezig met het plaatsen op de beetmelder wanneer abrupt contact wijst op een nieuwe opponent. Met een blik vol ongeloof maak ik contact, en maan mijn vismaat aan actie. De vis is onhoudbaar en boort zich direct aan de overkant vol in het wier. We springen samen in de boot, en gaan onze schat achterna. Na een absurde boot-battle, waarbij de vis ons alle kanten van de kom laat zien, slagen we er in om de oud strijder in het net te verwelkomen. Het gele stukje pop-up prijkt fier op de onderlip. Wat een vis! En dat op een aasje dat nauwelijks waar te nemen valt bovenop het wier… Wees gerust ze weten het te vinden. “Hoe gaat dat ook alweer? Iets met zoekt en gij zult…”
Het bleef echter niet bij deze vis. Meerdere vissen werden nog gestrikt en ook verderop in de sessie en op andere sluisstukken zou deze tactiek de uitkomst blijken bij hoogzwemmende schijnbaar passieve vis. De sliding ronnie was geboren! De sessies erna zou ook deze techniek zich nog keer op keer bewijzen. Een perfect voorbeeld van hoe een dynamische denkwijze een pluspunt kan zijn in je visserij!
Verzamel eens de moed om op een random avontuur te vertrekken. Verlaat de veiligheid van het jaarlijkse betaalwater en trek er op uit. Zoals eerder gezegd is deze visserij niet voor iedereen weggelegd. Maar één ding is zeker: Durf je het aan, en stoot je op een pot met goud, dan is er geen weg meer terug. Zeg nu zelf, wat is nu beter dan het in de handen houden van een prachtige bak, daar waar nooit eerder een karpervisser voet aan wal heeft gezet… Vissen zonder naam, die hun rondjes voor eeuwig zwemmen in niemandsland…
Elias Rogge
September 2020